donderdag 6 februari 2014

boekenlijst

Beste meneer,
ik had de mogelijkheid niet om mijn boekenlijst in de les bij u in te leveren, daarom heb ik het op mijn blog geplaatst.


Historisch
1.         Eduart Douwes Dekker Max Havelaar 1860
2.        Mariken van Nieumeghen  16e eeuw
3.        Gerrit Paape Reize door het Aapenland 1788

1880-1940
4.        Frederik van Eeden De kleine Johannes 1887
5.        Nescio De uitvreter 1911

1950-1980
6.       6. Jeroen Brouwers Bezonken rood 1981

Vrije keuze
7.      Jan Wolkers Turks fruit 1969
8.      Kader Abdollah het huis van de moskee 2005
9.      Simon Vestdijk De ivoren wachters 1951
10.    Harry Mullisch De aanslag 1982
11.    Bernlef Hersenschimmen 1984
12.    Simon Vestdijk Terug tot Ina Damman 1934

13.    Hella Haasse Oeroeg 1948

Balansverslag

1) Welke literaire boeken spraken je bijzonder aan en waarom?

Ik heb vooral veel plezier gehad aan het lezen van Het huis van de moskee. Dat boek is voor mij een uiterst interessant boek geweest. Het verhaal speelt zich af in Iran voornamelijk in een moskee. Ik vond het heel prettig om te lezen, omdat het over de culturele aspecten in het midden oosten gaat en dat spreekt me aan. Er gebeurden in het boek spannende dingen en het speelde zich af tijdens de oorlog tussen irak en iran in de tijd van saddam hoessein en ayatollah khomeini. Oorlogen vallen in heel veel gevallen in mijn interessegebied. Dat is ook een van de redenen waarom ik zeer onder de indruk was van dit boek. Het leest tevens ook heel gemakkelijk ik had hem in een paar dagen uitgelezen.

2) Welke literatuurlessen zijn belangrijk voor je geweest?

Toen ik nog geen literatuurlessen had gekregen had ik de mening dat ik het eigenlijk niet nodig zou hebben. Ik kon niet inzien voor wat het handig kon zijn. als ik nu terugdenk heeft het wel geholpen aan mijn algemene ontwikkeling . ik heb veel dingen geleerd over de verschillende stromingen die er zijn.  Een boek kan ik nu vrijwel eenvoudig plaatsen in een bepaalde stroming. Het goed volgen van deze is niet alleen nuttig voor jezelf, maar ook voor de cijfers die je haalt op school. Het wordt tenslotte allemaal getoetst.

3) Welke ervaring(en) met literatuur hebben absoluut weerstand opgeroepen?

De meeste boeken die ik heb gelezen hebben niet echt een negatief indruk achtergelaten op mij. Waarschijnlijk door het feit dat ik ze telkens heel zorgvuldig heb uitgekozen.  De gelezen boeken hebben bij mij geen spijt kunnen veroorzaken. Als ik toch een minpuntje moet bedenken is dat wel de Max Havelaar. Het verhaal was voor mij niet het probleem, maar ik las een versie van het boek in oud Nederlands. Een paar klasgenoten waren slim genoeg om het in modern Nederlands te lezen, dat kon ik ook beter doen, want het had me waarschijnlijk een hoop minder moeite gekost.

4) Ben je in de loop van de tijd dat je met literatuur bezig was er anders naar gaan kijken?

na het lezen van de boeken is mijn denkwijze over boeken veranderd. Vroeger vond ik het niet echt noodzakelijk om een boek te lezen, maar nu denk ik dat het lezen van boeken noodzakelijk is voor het goed kunnen ontwikkelen van jezelf. Als je kijkt naar de grote namen in de geschiedenis zijn het bijna allemaal mensen die zich hebben verdiept in de literatuur. Dat heeft me doen realiseren dat het lezen van boeken niet onverstandig, maar juist heel verstandig is. Nu pak ik veel makkelijker een boek in mijn hand dan vroeger en na verloop van tijd begon ik het steeds meer leuker te vinden. Als ik me verveel pak ik al snel een boek om te lezen.

5) Loop je blog nog eens door en stel vast waarmee je uiteindelijk al dan niet tevreden kunt zijn, waar het gaat om je aanpak bij het werkproces en je studievaardigheden.

ik ben heel tevreden met het feit dat ik me in positieve zin heb kunnen ontwikkelen door middel van de leuke en vaak ook leerzame literatuur. Sommige boeken hebben echt een onvergetelijke indruk op me achtergelaten.  De boeken op mijn lijst zijn niet echt dikke boeken. Een aantal klasgenoten hebben moeilijkere en dikkere boeken gelezen dan ik, maar dat vond ik onnodig. Ik heb bewust voor wat dunnere boeken gekozen, omdat ik van snelle gebeurtenissen houd. Dikke boeken zijn langdradig en dat is niet iets voor mij.

6) Welke plaats denk je dat de literatuur in het vervolg van je leven te kunnen geven?

Ik kan met grote zekerheid vaststellen dat literatuur een belangrijkere rol zal gaan spelen dan eerst. Vroeger pakte ik alleen een boek om te lezen,omdat het moest anders had ik waarschijnlijk bijna geen 1 boek gelezen. Door dit leesdossier ben ik daar anders over gaan beginnen te denken, ik zal nu makkelijker een boek uit mezelf gaan pakken. Literatuur zal nog vele jaren op een positieve manier invloed hebben op mijn ontwikkeling.

7) Welk advies heb je voor je literatuurdocenten?

Ik kan geen advies bedenken om te geven aan de docenten. De methodes hebben mij geholpen met het verkrijgen van lust om boeken te lezen, dus ik vind ze prima


Stromingsboek verslag periode 1950-1980 Bezonken rood

Titel: Bezonken rood
Schrijver: Jeroen Brouwers
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van eerste uitgave: 1981
Jaar uitgave gelezen druk:2010
Aantal pagina’s: 152
Genre: :Psychologische oorlogsroman

De hoofdpersoon in het verhaal is Jeroen Brouwers. Zijn moeder is eind januari 1981 gestorven. Hij heeft haar nooit opgezocht in het bejaardentehuis. Het overlijden van zijn moeder is hem ’s ochtends telefonisch bericht. Hij was niet aanwezig op de crematie.

De hoofdpersoon lijdt aan plotselinge aanvallen, waarbij hij krankzinnig van angst wordt. De ‘angst- en emotiedempers’ die hij er tegen slikt, maken hem rustig en onverschillig, denken wordt onmogelijk en er treedt een vervreemding op van zichzelf.
Toen hij een tamelijk onevenwichtig leven leidde, zes à zeven jaar geleden, heeft hij Liza ontmoet. Hij is slechts drie dagen in haar gezelschap geweest. Toch is ze zeer belangrijk in zijn leven. Dit komt doordat hij een moederfiguur in haar ziet. Na deze korte relatie is hij getrouwd met een andere vrouw. Ze schonk hem een kind. Na de dood van zijn moeder moet hij zowel aan haar als aan Liza denken, in dezelfde hoeveelheid van liefde als van afkeer.  ‘Ik voel niets en ik wil niets voelen.’

Brouwers heeft samen met zijn grootmoeder, moeder en zus in het Jappenkamp Tjideng gezeten, waar Kenitji Sone de commandant was. Jeroen woonde er van zijn derde tot en met zijn vijfde levensjaar. 
De ellende van het kamp is voor hem pas later realiteit geworden. Destijds heeft hij, als ‘egoïstische levenslustige kleuter’, helemaal niet geleden. Zo heeft hij geen slechte herinnering aan de psychologische foltering. Deze bestond eruit dat, van tijd tot tijd alle jongetjes afscheid van hun moeder moesten nemen omdat ze werden opgehaald met onbekende bestemming, waarna ze soms dagenlang wegbleven.
Nadat de moeder van Brouwers, door Sone persoonlijk, tot bloedens toe in het kruis is getrapt, zegt Jeroen het volgende: ‘Geboekstaafd is: “Mijn moeder was de mooiste moeder, op dat moment hield ik op van haar te houden”.’ En hij denkt: ‘nu wil ik een ander want deze is kapot’, zoals hij later, bij de geboorte van zijn dochtertje denkt: ‘nu wil ik een andere vrouw.

Voor Jeroen was de tijd na de oorlog pas traumatisch. Zijn moeder laat hem achter in een pensionaat. Ze heeft hem verraden, zo voelt Jeroen het. Bij de afscheidszoen valt de voile van zijn moeder voor zijn lippen. “Dit ‘voorval’ is tekenend voor de rest van mijn leven: wij kussen elkaar door een traliewerk van spinnenweb”. Hij stelt zich enkele keren voor wat zijn moeder en hijzelf gedaan hebben op het moment dat ze overleed. Zo beschrijft hij uitvoerig wat er te zien was op de televisie.

Toen hij nog kampbewoner was, is zijn grootmoeder overleden. Vele kampbewoners overleden, maar hij had geen enkele gevoelens, zelfs niet toen zijn kampvriendjes overleden.

die middag gaat hij rondrijden in zijn auto. Hij verlangt naar Liza. Hij belandt letterlijk en figuurlijk in mist, en verdwaald. Uiteindelijk stapt hij uit zijn auto en begint hij te lopen door het bos. Hij komt aan bij een zwart meer. Hier denkt hij aan zijn overleden moeder. Tevens denkt hij terug aan het kamp. Hij wilde zijn moeder wel verzorgen, maar hij kon niets meer voor haar doen, dan voorlezen uit het boek Daantje, het boek waaruit zijn moeder hem heeft leren lezen en voor hem van grote waarde is.  Nu zijn moeder dood is, hoopt hij dat Liza verschijnt.
Brouwers rijdt terug naar huis en ‘ik ben aan mijn werktafel gaan zitten om zogenaamd onaangeraakt, onaangedaan, onverstoord, het werk aan mijn boek over zelfmoord in de Nederlandstalige literatuur,
dat ik onder handen had, te hervatten’. Het wil echter niet vlotten. Hij begint te drinken. Hoe meer hij drinkt, hoe minder hij trilt.... 


Kenmerken van deze stroming
De stroming van dit boek is romantiek. In een romantische stroming spelen gevoelens een sterkere rol ook het individu werd steeds belangrijker. De verbeeldingskracht speelt een belangrijke rol. Mensen hebben vaak een pessimistische kijk op het leven en men vluchtte uit de werkelijkheid.

De verbeeldingskracht in dit boek is ook heel sterk aanwezig. De hoofdpersoon van het verhaal Brouwers wordt constant geteisterd door angsten en enge beelden die hij niet onder controle heeft.

‘Soms is mijn angst zo erg dat het mij voorkomt dat mijn gezicht op een papperige manier vloeibaar is geworden en bezig is in klodders van mij af te druipen, - na de angstaanval is het of ik een ander gezicht heb gekregen en ik mijn eigen vertrouwde spiegelbeeld niet zal herkennen.[…] Wat mij had overvallen was: angst. Ik ging op de bank zitten die bij de telefoon aan het raam staat en strekte mijn hand uit naar het plastic pillenkokertje, naast de telefoon, op de vensterbank. […] Ik nam niet een handvol pillen, ik nam één pil. Ik stond op om in de keuken de pil door te spoelen, niet met jenever, maar met water. Het is mijn tijd nog niet en zeker niet wil ik gelijktijdig met mijn moeder, aan haar hand, de grote oversteek maken. Toen ik even later opnieuw aan het huiskamerraam stond, voelde ik de rust en de onverschilligheid in mij dalen. Ik zag dat ik al uit mijzelf was weggeleid: aan de andere kant van het raam, op minder dan een meter van mij vandaan, stond misschien mijn andere, mijn door angst bevangen ik, -in ieder geval stond daar een naakte vent in de mist, wiens gezicht uit brij-achtige viscositeit bestond die bezig was in klodders van hem af te druipen. […] Gelijktijdig deden hij en ik een paar stappen terug, waarbij ik hem aan de andere kant van het raam achteruitlopend in de mist zag verdwijnen.’                                                                -Bladzijde 14, 15.

In dit stukje ziet hij een afdruipend gezicht, maar dat is niet realistisch. Je ziet duidelijk dat de angst hem in zijn macht heeft. Hij ziet sommige dingen niet meer helder.

Pessimisme komt in dit boek ook heel duidelijk voor. Dat is te zien in dit stukje van het boek.

 ‘Dat mijn moeder haar leven lang zo moedig is geweest, zei iedereen, staande bij haar kist. Haar niet te verwoesten optimisme, haar vrolijkheid, dat ze altijd lachte. Van mij zal dit alles niet kunnen worden gezegd. Ik ben niet optimistisch, ik ben ook niet vrolijk, en wil ik lachen zoals (dat is waar) mijn moeder altijd lachte moet er wel iets érg leuks gebeuren of worden opgemerkt. Ik lijk wat dat betreft niet op haar, - en zo moedig zoals zij was, ben ik ook niet, ik ben integendeel eigenlijk nogal bang, sterker: bij tijd en wijle ben ik half krankzinnig van angst (om onbestemde dingen die mij opeens ‘bedreigen’).’                                                   -Bladzijde 13

Brouwers zegt het eigenlijk al voor, hij is niet een optimistisch maar een pessimistisch persoon

De hoofdpersoon vlucht in het onderstaand stukje weg naar het natuur ook dat is een belangrijk kenmerk voor de romantische stroming.


 ‘ergens waar ik opeens was, -een mij onbekende plaats die mij toch bekend voorkwam, een plats, zo bleek later, die zich dicht bij mijn huis bevond en die ik, misleid door de mist en de verwardheid van mijn gedachten, had bereikt na klaarblijkelijk urenlang in lussen te hebben rondgereden, stuurde ik de auto een bospad op, niet in staat om mijn beven te beteugelen en de auto naar behoren te blijven sturen. Ik begon, op een holletje, alsof ik werd achtervolgd ofwel alsof ik haast had om nog ergens op tijd te zijn, door het bos te sjokken, verdwaasd van angsten alweer, die ik niet in staat was te sjokken, verdwaasd van angsten alweer, die ik niet in staat was te bestemmen of te beredeneren, in mijn hoofd was dezelfde mist als in het bos. In het bos had die mist zich tussen de naakte en niet-naakte bomen opgestapeld tot torens, kastelen en gotische kerken: -Ik was in een spookstad waar alles was behangen met drapeersels van rag dat leek op oud dood haar vol leeggezogen insecten, iedere spindraad was bezet met kleine regendruppels, er waren erepoorten die waren ontstaan door de woekergroei van duizenden elfenbanken in duizenden kleurvarianten, alles druipend, alles schijnbaar onontdekt en onbetreden. […] Niet ik holde door de bomen door, de bomen holden om mij heen, hun takken uitstrekkend naar mijn gezicht om het als een masker van mij af te rukken en mij er een gezicht van mist voor in de plaats te geven. Niet ik drong het bos in, het bos drong zich op aan mij, alsof het bestond uit decorstukken die eigener beweging waren beginnen te lopen, mij omsingelend en blokken mist voor zich uit schuivend waarin ik mijzelf onzichtbaar zag worden, alsof ik verdween in een gat in de tijd’                                                            -Bladzijde 86


Naar mijn mening is het boek heel erg pessimistisch, wat tevens de voedingsbodem is van de romantiek. Alleen ik twijfelde een beetje met realisme aangezien heel veel mensen de vervelende gebeurtenissen in de jappenkampen proberen te vergeten met “maar we hebben gelachen”. Na mijn twijfels kwam ik toch op de conclusie dat het boek gerekend kan worden tot de romantiek, met een klein beetje realisme.



Stromingsboek verslag periode 1880-1940 De kleine Johannes

Titel: De kleine Johannes
Schrijver: Frederik van Eeden
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van eerste uitgave: 1887
Jaar uitgave gelezen druk: 2006
Aantal pagina’s: 160
Genre: :Psychologische roman, sprookje

Samenvatting
"De kleine Johannes" is een symbolisch sprookje met een serieuze ondergrond.Het is het ontwikkelingsverhaal van een jongen die het grote leven leert kennen. Daar schrikt hij flink van. Onzeker klampt hij zich vast aan zijn fantasie. (elf Windekind) Maar de drang om alles te weten laat hem niet los. (kabouter Wistik) Telkens moet Johannes kiezen: tussen fantasie en werkelijkheid, tussen schoonheid en goedheid, tussen godsdienst en atheïsme en tussen leven en dood. Aan het eind van het boek kiest Johannes niet voor de fantasie, maar voor de sociale roeping. Hij gaat mee met een Christus-achtige figuur naar de mensheid en haar weedom.
In het eerste hoofdstuk maken we kennis met de kleine Johannes. In het tweede hoofdstuk ontmoet Johannes Windekind.Hij gaat met hem mee naar de krekelschool. Hij leert daar dat de mens schadelijk is. Hij lacht om het haasje over springen van de krekels en verraad daarmee dat hij een mens is. Ze gaan verder naar een konijnehol. Ook hier leert hij weer dat de mens schadelijk is. In het konijnehol ontmoet hij de elfenkoning Oberon. Deze geeft hem een gouden sleuteltje. Hij lacht om het dansen van de dieren en verraad hier weer mee dat hij een mens is. Als ze weggaan ontmoeten ze de glimworm. Deze vertelt hun een verhaal waardoor Johannes weer leert dat de mens schadelijk is.
In het derde hoofdstuk wordt Johannes op een duin wakker. Hij wordt gezocht door zijn vader. Hij vraagt zich af of hij gedroomd heeft. Als hij het gouden sleuteltje vind weet hij dat hij niet gedroomd heeft. Het gaat die dag slecht op school. Na de school ontmoet hij Windekind weer. Ze gaan samen het gouden sleuteltje begraven in de duinen. Ook krijgt hij het verhaal van de roeping van de meikever te horen.

In hoofdstuk vier gaat Johannes naar zolder. Daar ontmoet hij Windekind weer. Samen gaan ze naar de vredemieren, die net van plan zijn de strijdmieren aan te vallen. Daarna gaan ze naar de mensen kijken. Windekind lacht om de mensen,maar Johannes is treurig en verraad daarmee weer dat hij een mens is.
In het vijfde hoofdstuk blijft Johannes bij Windekind. Winde- kind stelt hem voor aan kabouter Wistik. Wistik weet veel, maar het boekje waar het juiste in staat heeft hij niet. (dit boekje bestaat niet)
In het zesde hoofdstuk vind Johannes niet meer genoeg voldoe- ning bij Windekind en gaat terug naar Wistik. Hij denkt het boekje waarin het juiste staat te kunnen vinden. Hij wil teug naar Windekind, maar hij is geen elf meer.
In het zevende hoofdstuk ontmoet hij de tuinder en zijn vrouw. Hij mag bij hun blijven omdat hij niet weet hoe hij thuis moet komen. Wistik komt weer bij hem en herinnert hem aan hun afspraak.
In het achtste hoofdstuk ontmoet hij Robinetta met haar rood- borstje. Robinetta heeft Windekinds lach en Johannes wordt verliefd op haar.
In het negende hoofdstuk laat Robinetta hem de bijbel zien in de veronderstelling dat dit het gezochte boekje is. Johannes zegt dat God slechts een uitgedoofde petroleumlamp is en wordt weggestuurd door de vader van Robinetta. Samen met Wistik zoekt hij naar het sleuteltje, maar ze kunnen hem niet vinden. Hierop verlaat Wistik hem. Johannes ontmoet Pluizer.
In het tiende hoofdstuk is Johannes bij Pluizer. Deze stelt hem voor aan Hein en Dr. Cijfer.
In het veertiende hoofdstuk leid Pluizer Johannes rond in de stad. Ze zien dansende mensen en daarna gaan ze graven bezoe- ken. Johannes ziet zichzelf in zijn graf liggen. Ook Robinetta ziet hij in haar graf liggen. In het twaalfde hoofdstuk vraagt Johannes zich af of hij de graventocht heeft gedroomd of niet. Johannes leert van Dr. Cijfer en Pluizer. Pluizer laat hem allerlei mensen zien. In het dertiende hoofdstuk wil Johannes graag nog een keer zijn vader zien. Samen met Dr. Cijfer en Pluizer gaat hij naar zijn vader toe. Zijn vader is ziek en als hij sterft wil Pluizer hem gaan ontleden. Johannes is het hier niet mee eens en weerstaat hem.
In het veertiende hoofdstuk hoort Johannes buiten roepen. Het is Windekind. Ook ziet hij iemand anders aankomen. Hij moet kiezen tussen de mens en Windekind. Hij kiest de mens.

Kenmerken van deze stroming
De stroming waarin de kleine Johannes geschreven is, is het impressionisme. Dit is een reactie op het realisme(de ratio). In deze stroming wordt dus meer met het gevoel gewerkt. Dat is de belangrijkste inspiratiebron en onderwerp. Er worden veel bijvoeglijk naamwoorden en neologie gebruikt. Zoals op bladzijde 40:” Tegen de diep-blauwe hemel zag hij een vlucht van zes witte duiven afsteken, die met kleppende vleugelslag over het huis zwenkten. Het scheen of één gedachte hen dreef, zo snel en gelijktijdig veranderden zij telkens van richting, als om volop te genieten van de zee van zonlicht waarin zij zweefden”. Op eenmaal vlogen zij naar Johannes’ dakvenstertje toe en streken met veel gefladder en wiekgeklepper op de dakgoot neer, waar zij bedrijvig kirrend heen en weer bleven trippelen.

Natuurlijk is dit boek een mix van allerlei stromingen zoals de renaissance waarin de opvoeding belangrijk blijkt en het realisme, waarin niet meer over de ratio wordt gesproken en wordt gevlucht uit de werkelijkheid, maar de stroming die het best bij dit boek past is toch wel het impressionisme. Het hoofdonderwerp is de fantasie. Johannes vlucht uit zijn realiteit en gaat met elfjes mee, ziet de wonderen van de natuur en komt in graven. Maar ook kennis is een onderwerp. Wanneer Johannes ouder wordt, is kennis steeds belangrijker en moet hij alles weten. Het boek gaat over de verschillende levensfases in Johannes leven. Als kind is hij speels en houdt hij van zijn hond, als puber wordt hij verliefd op Robinetta en als jong volwassene wordt hij geconfronteerd met de realiteit (de dood) en moet kennis verschaffen. En er wordt hier vooral besproken hoe Johannes zich erbij voelt. Een en al Impressionisme.


Stromingsboek verslag periode 1880-1940 De uitvreter

Titel: De Uitvreter
Schrijver: Nescio (J.H.F. Grönloh)
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van eerste uitgave: 1911
Jaar uitgave gelezen druk:2006
Aantal pagina’s: 40
Genre: novelle

Samenvatting
‘De Uitvreter’ vertelt het (korte) verhaal van Japi (‘Z’n achternaam heb ik nooit geweten’), oftewel de Uitvreter. Het verhaal wordt door Koekebakker verteld.
Japi raakt ‘bevriend’ met de Amsterdamse schilder Bavink, wanneer ze samen op een schip naar de Zijpe zitten. Ze raken aan de praat en Bavink is wel geïnteresseerd in het nietsdoen en ‘versterven’ van Japi. Ze reizen samen door naar Amsterdam, waar Japi Koekebakker en zijn vriend Hoyer ontmoet.
Japi verblijft geruime tijd in Amsterdam, terwijl hij op de zakken van Bavink en Koekebakker teert. Hij maakt enkele tochten naar België, Frankrijk en Friesland, maar na een paar weken duikt hij altijd weer op. Na een paar jaar krijgt Japi toch het gevoel dat ook hij iets moet gaan doen voor de kost en hij begint te solliciteren bij verschillende kantoren. Dit levert bijna altijd niets op, maar na een paar sollicitaties kan hij aan de slag. In de tussentijd heeft hij het Franse meisje Jeanne ontmoet en meteen is hij smoorverliefd. Dan raakt Jeanne echter ziek: ze heeft een ontsteking aan de borst en zal niet lang meer leven. Japi werkt harder dan ooit tevoren, totdat hij er genoeg van heeft en besluit te stoppen.
Om de laatste passage te omschrijven, gebruik ik een citaat: ‘In Mei trok i naar Nijmegen. Daar schreef i me op een briefkaartje, dat Jeanne aan haar borstkwaal gestorven was. Daar hatti op gewacht, schreef i. Op een zomermorgen om half vijf, toen de zon prachtig opkwam, is hij van de Waalbrug gestapt. De wachter kreeg hem te laat in de gaten. ‘“Maak je niet druk, ouwe jongen,” had Japi gezegd, en toen was i er afgestapt met zijn gezicht naar het Noord-Oosten.’
Na een kort leven van ‘uitvreten’ heeft Japi zichzelf verdronken.

Kenmerken van deze stroming
ik zat te twijfelen tussen neoromantische stroming en het naturalisme, uiteindelijk heb ik gekozen voor de neoromantische . Deze literaire stroming heeft een paar bepaalde kenmerken;
1) Escapisme: de neiging tot het ontvluchten van het dagelijks leven.
2) Zwerflust.
3) Het verzetten tegen de maatschappij.
4) Het hebben van onvervulbare verlangens.

Het escapisme zien we goed terug in het gedrag van Japi: hij zit dagenlang aan de waterkant, na te denken over het leven. In geen enkele mate is hij geïnteresseerd in wat dan ook: ‘“Nee Goddank”, zei Japi, “en ik dicht ook niet en ik ben geen natuurvriend en geen anarchist. Ik ben Goddank heelemaal niks.”’ Men zou op het eerste gezicht denken dat Japi te lui is om te werken, maar deze luiheid straalt hij niet in het verhaal uit. Je krijgt als lezer echt het gevoel dat het vlugge leven gewoonweg niet voor Japi gemaakt is.
De zwerflust uit de neoromantiek zien we terug in de vele reizen van Japi: het gebeurt meer dan eens dat hij voor een paar weken vertrekt naar bijvoorbeeld Brussel, Normandië, Friesland (waarvan de reis altijd onopgehelderd is gebleven) en zelfs Afrika. Wat hij tijdens deze reizen doet is onduidelijk, maar het is wel duidelijk dat hij ook in verre landen leeft van andermans goedheid.
Japi verzet zich op een ongewone manier tegen de maatschappij van zijn tijd. Hij voert geen actie, noch protesteert hij. Nee, zijn verzet bestaat uit het langs de waterkant zitten: hij weigert te werken en deel te nemen aan de maatschappij. Bavink en Koekebakker weten allebei van wanten, maar helaas slaat hun werklust niet over op Japi. Japi blijft liever versterven, terwijl hij nadenkt over zijn leven.
De onvervulbare verlangens worden meteen al duidelijk in hoofdstuk I: ‘Hij had maar één wensch: te versterven, onaandoenlijk te worden voor honger en slaap, voor kou en nat. Dat waren je groote vijanden. Eeuwig en altijd moest je weer eten en slapen, moet je weg van de kou, werd je nat en beroerd of moe. Zoo’n waterplas heeft ’t maar goed, die golft maar en weerspiegelt de wolken, is aldoor anders en blijft toch gelijk. Hij heeft nergens last van.’
Als laatste romantisch kenmerk, zou ik de Weltschmerz kunnen noemen. Dit lijden zien we pas terug in het laatste hoofdstuk: Jeanne ligt op sterven, zes van zijn zeven kinderen komen te overlijden en Japi komt erachter dat het leven niet voor hem gemaakt is (‘O nee. Te sappel had i zich gemaakt. Vijftien jaar ouder geworden was i in de laatste drie, vier jaar.’). Je moet het laatste hoofdstuk meerdere malen teruglezen om het grauwe, donkere pessimisme te ontdekken. Maar wanneer je dit eenmaal hebt ontdekt, zul je zien dat dit dunne boekje niet zo makkelijk te doorgronden is.

De Uitvreter van Nescio is niet echt een duidelijke exponent van de neoromantiek. Ik meldde al eerder dat ik moeite had te kiezen tussen het naturalisme en de neoromantiek.De Uitvreter bevat namelijk ook naturalistische kenmerken. Zo is Japi geen bijzondere protagonist. Nee, Japi is gewoon een mens zoals ieder ander. Het verhaal wordt objectief verteld door Koekebakker en door het hele verhaal heen zien we geen spoortje van Nescio zelf. Het belangrijkste naturalistische kenmerk is misschien wel de ontnuchtering van Japi: hij leeft eerst heel simpel, maar dan komt hij erachter dat het leven niet voor hem is weggelegd.
De Uitvreter bevat dus ook zeker naturalistische kenmerken en kan daardoor niet worden omschreven als een duidelijke representant van de neoromantiek.




woensdag 29 mei 2013

Max Havelaar Verwerkingsopdracht Romantiek

max havelaar multatuli

Er werd gedacht dat vroeger alles mooier en beter was, uit dit idee kwam een romantische opwelling voort. De rationele manier van denken van de verlichting en het academisch classicisme  aan het einde van de achttiende eeuw was niet zo geliefd meer bij het volk,de voornaamste bezigheid was het imiteren van de oude klassieken. Als reactie hierop kwam de Romantiek op.
Romantiek zorgde ervoor dat de nationalistische gevoelens sterker werden, waarin het eigen land, de eigen taal en geschiedenis en de traditionele normen en waarden werden verheerlijkt.
Waren de kunstenaars in de klassieke kunsten imitators,in de romantiek zijn de kunstenaars overgegaan op zelf dingen bedenken en uitvoeren. De kunstenaar is als het ware een schepper en genie geworden.
heel veel kunstenaars in de romantiek vluchten met hun onderwerpen in de toekomst, fantasie,natuur, of een romantisch verlangen naar een onmogelijke liefde of nieuw vaderland.
De verheerlijking kon in sommige gevallen gevaarlijk worden , vooral als zij gepaard gingen met overdreven meerderwaardigheidsgevoelens.
De westerse volken zagen zichzelf als mensen en zagen de primitieve, gekleurde of arme volkeren als dieren en dus behandelden zij hun ook op die manier.
Veel kunstenaars waren het er niet mee een met de gang van zaken en maakten er werken over,literatuur,beelden,schilderijen,enz.
Dat dit allemaal mogelijk werd was voornamelijk te danken aan de Romantiek, want nu mochten ze zelf weten wat ze uit/af wilden beelden.
Deze ontwikkeling had invloed op het normale leven en in de kunst.
Voor het eerst besteedde men veel aandacht aan de mens als uniek persoon , met zijn gevoelens,gedachten en beweegredenen.
Meer en meer gingen mensen handelen naar hun gevoel , en zo ook de kunstenaars.

Max Havelaar werd geschreven tijdens de overgang van romantiek naar realisme en er zijn aspecten van beide stromingen te vinden.
Terwijl er in de romantiek vaak werd geschreven voor de schoonheid (l’art pour l’art) had Multatuli een duidelijk doel voor ogen; zijn boek is een politiek pamflet en schoonheid was niet van belang. Hij schrijft dan ook in zijn boek: “Als dit doel bereikt wordt, zal ik tevreden zijn, want het was me niet te doen om goed te schrijven… ik wilde zo schrijven dat het gehoord werd” (p.329).
Het feit dat Multatuli zijn mening is gaan schrijven kan worden gezien als een vorm van realisme. Volgens Multatuli zijn alleen de realistische beschrijvingen van de gebeurtenissen in Indie niet genoeg om de ogen van de lezers te openen. In de roman wordt de lezer ook voortdurend aangesproken, een truc die auteurs uit het realisme vaak aanwendden om het verhaal meer werkelijkheidswaarde te geven.

Multatuli gebruikt verschillende stijlen om een bepaald doel te bereiken. Ook de verschillende verhalen in de Max Havelaar zijn er allemaal voor een doel: “Ik vraag geen verschoning voor de vorm van mijn boek. Die vorm kwam mij geschikt voor ter bereiking van mijn doel...”

Multatuli’s roman begint meteen met een aanklacht. Het begin van het verhaal gaat nog niet nadrukkelijk over Indië en de aanklacht is ook nog niet gericht op bepaalde personen maar, naar mate het boek vordert, wordt hij steeds gerichter in zijn beschuldigingen.
De sterker wordende aanklacht is een logisch gevolg van onvrede met de situatie.
In de romantische periode werd de onvrede over het heden geuit in een irreële droomwereld, het verleden of de natuur.Vele romantische auteurs gingen hierdoor voorbij aan de sociale kwestie. Aangezien Multatuli in Max Havelaar ‘de onvrede met het heden’ zijn onvrede duidelijk maakt door een luidruchtig protest dat het zo niet verder kan (en dus geen vlucht in het onwerkelijke zoals de schrijvers uit de romantiek) kan deze roman beter worden ondergebracht bij de stroming van het realisme.

Typisch voor het realisme is dan ook dat verschillende sociale lagen uit de bevolking worden getoond; zo zien we de armoede bij Sjaalman en de rijkdom bij Droogstoppel.

Er is echter ook nog een verzwegen  aanklacht te vinden in de Max Havelaar, gericht tegen de burgerlijke mentaliteit. Deze antiburgerlijke houding is juist weer kenmerkend voor de romantiek. De figuur van Droogstoppel wordt gebruikt als verpersoonlijking van die burgerlijke mentaliteit. Hij is erg humoristisch beschreven door zijn saaiheid, wat kan worden gezien als een romantisch element.
Max Havelaar zelf is zonder twijfel een romantisch personage met zijn idealistische ideeën.

Max Havelaar moet dus gezien worden als een roman met zowel romantische als realistische elementen.

woensdag 15 mei 2013

Oeroeg


Boekverslag Oeroeg Serdar Gecsoyler

Titelverklaring

Het boek heet oeroeg,omdat de hoofdpersoon de naam Oeroeg heeft.

De hoofdpersoon

De hoofdpersoon probeert om te gaan met zijn problemen. Zo voelt hij zich ontzettend schuldig over de dood van de vader van Oeroeg. Hij heeft het idee dat het zijn fout is en dat kwelt hem heel erg. Hij vlucht er niet voor weg en laat het ook niet gelaten over zich heen komen.
Oeroeg

Als Oeroeg jong is laat hij alles min of meer gelaten over zich heen komen. Zo is hij zich bewust van zijn lagere komaf en hoe zijn toekomst er uit zou zien, maar hij lijkt zich daar geen zorgen over te maken. Ook als zijn vader overlijd, toont hij niet erg veel emoties. Hij ondergaat het allemaal op een rustige manier.

Thema

Het thema van het boek is de vriendschap tussen de hoofdpersoon Oeroeg. 
Als jongetjes zijn ze beste vrienden, maar naarmate ze ouder worden, veranderd dat. Ze zijn zich meer bewust van de verschillen tussen elkaar. Oeroeg wordt zich bewust van de politieke situatie in het land (de Nederlanders die de baas zijn) en hij kijkt daardoor anders tegen de hoofdpersoon aan.

Motieven

Een belangrijk motief in het boek is bewustwording. Als de jongens klein zijn, vinden ze heel veel dingen gewoon. Ze zijn vrienden en ze letten nog niet op hun verschillen. Naarmate ze ouder worden, vallen die verschillen ze langzamerhand wel op. Zo is de een Belanda (Nederlander) met rijke ouders, terwijl de ander een arme inlander is. Ze worden zich ervan bewust dat hun vriendschap helemaal niet zo vanzelfsprekend is, zoals ze het altijd zagen.
Een ander motief is Telaga Hideung. Het is een meer in de buurt, waar ze spookverhalen over horen, wanneer ze nog jong zijn. Volgens de verhalen is het een geheimzinnige plek met demonen. Op deze plaats heeft Oeroeg zijn vader verloren en op deze plaats ontmoeten Oeroeg en de hoofdpersoon ook elkaar voor de laatste keer.

ruimte

De ruimte heeft een belangrijke rol in het verhaal. Het speelt zich af in Nederlands-Indië en dat geeft een exotische sfeer. Het is voor veel mensen onbekend is hoe het er daar aan toe ging.
Ook is de ruimte belangrijk voor het contrast tussen de vrienden. De hoofdpersoon groeit dan wel op in Indonesië; hij blijft een blanke Nederlander. Het verschil met de gekleurde Oeroeg, die oorspronkelijk uit Indonesië komt, is hierdoor erg groot. Daar draagt dit buitenlandse decor aan bij.
Het verhaal geeft ook de invloeden van de Indonesische achtergrond weer op de hoofdpersoon. Het Nederlandse jongetje wordt door zijn Indonesische vriend Oeroeg in van alles beïnvloed.

Eigen oordeel

Het boek Oeroeg heb ik mogen lezen in de vakantie. Ik deed er niet echt lang over, omdat het boek niet zo lang was, maar het was zeker wel de moeite waard om te lezen. Het schetst een goed beeld over de periode dat de Nederlanders het land tegenwoordig Indonesië geheten ,gekoloniseerd hadden. Het boek geeft ook een perspectief vanuit de inheemse bevolking.
Er is weinig op aan te merken op hoe het boek geschreven is. Het leest namelijk vrij makkelijk en het is tevens mooi beschreven. Dit komt voornamelijk door het feit dat een deel van  het boek is geschreven uit het oogpunt van een kind. Op die manier krijg je een ander beeld over de wereld.
Naar mijn mening is Hella Haasse er goed in geslaagd, om het onderwerp van meerdere kanten te belichten. Voor de hoofdpersoon( en jijzelf) zijn veel dingen vanzelfsprekend, maar doordat Oeroeg in het verhaal voorkomt, krijg je een ander besef. Op die manier krijg je als lezer de mogelijkheid om het standpunt te weten komen van een Indonesiër over de bezetting van zijn land.
Wat ik ook nog knap vind is dat iemand een verhaal zo kan opschrijven dat het verhaal spreekt en aangezien dit verhaal heel lang geleden afspeelde is het nog knapper. Je kijkt wel anders tegen sommige zaken omdat het in het verleden heeft afgespeeld,maar de standpunten begrijp je wel. Het is moeilijk om met alles eens te zijn, maar jezelf inleven in een situatie lukt makkelijk.
Dit is ook te verklaren doorhand van het niet al te moeilijke taalgebruik. Het is geen spreektaal, wat heel vervelend leest. Het zijn korte zinnen  met bijna geen moeilijke woorden. Dat was ook van de redenen waarom ik het boek snel uit had gelezen. Dit boek is zeker de moeite waard om een paar uur van je leven eraan te besteden.

1) Hoe verliep het proces van de discussie? Wat ging goed, wat kon beter?
toen we een discussie moesten houden over het boek had ik het boek nog niet gelezen dus kon er in het groepje niet echt veel over vertellen,maar nadat ik het boek ook had gelezen ging ik met mijn klasgenoten er over discussiëren dus het kwam uiteindelijk toch wel goed.

2) Wat heb je geleerd van deze opdracht? 
Ik heb geleerd om samen te werken en om beter naar mensen te luisteren naar wat ze te zeggen hebben.

3) Welk leesniveau heeft jullie boek? Hoe goed kon je hier mee over weg?
Het door ons gekozen boek heeft een leesniveau van 3. Het was redelijk makkelijk te lezen en ik las het vrij snel uit.

4) Op welk leesniveau wil je insteken met je volgende boek? Welk boek/welke schrijver ben je van plan te gaan lezen?
Ik wil niveau 5 gaan lezen, omdat ik al boeken van niveau 4 heb gelezen denk ik dat ik niveau 5 ook wel aankan. Ik ben er nog niet uitgekomen van welke schrijver het boek zal worden.